Overlevingsstrategieën
Motortraining is essentieel voor het opbouwen van basiskennis en -vaardigheden die nodig zijn om veilig aan het verkeer deel te nemen. De meeste motortrainingen echter zijn niet direct gericht op het aanleren van technieken die specifiek gericht zijn op het vermijden van en omgaan met bepaalde specifieke ongevallen. Ongevallen die zeer duidelijk naar voren komen uit ongevalsstatistieken die motoren betreffen, zoals het MAIDS-rapport. Over het algemeen zijn het vaardigheden die zelden of nooit gebruikt hoeven te worden. Het aanleren van deze vaardigheden op zich is vaak een tijdrovende aangelegenheid. Toch is er alles voor te zeggen om uitgerekend aan deze vaardigheden aandacht te besteden.
Met de vaardigheidsaspecten in het achterhoofd komen drie types motorongelukken duidelijk naar voren:
- Botsing met een ander voertuig (meestal een auto en meestal een auto die van richting verandert)
- Niet de bocht doorkomen
- Frontale crash
Kijken we vervolgens naar de basisvaardigheden die nodig zijn om deze ongelukken te vermijden, dan is er een aantal algemene vaardigheden nodig in bijna elke ongevalssituatie. De noodstop is hiervan toch wel de bekendste. Voor sommige ongevallen zijn specifieke vaardigheden nodig. En sommige van deze vaardigheden zijn behoorlijk complex.
Ongevallen zijn in drie hoofdcategorieën onder te verdelen (hieronder vallen 90% van alle ongelukken en 99% van alle ernstige ongelukken) waarvoor vervolgens zes soorten vaardigheden nodig zijn om deze te kunnen vermijden/de ernst van de impact te kunnen minimaliseren.
Overlevingsvaardigheden NoodstopDe noodstop is duidelijk een overlevingsvaardigheid. Bij een botsing is het noodzakelijk om in zeer korte tijd vaart te minderen om een botsing te voorkomen of om de ernst van de impact te reduceren. Minder duidelijk als het gaat om de noodstop is, dat een slecht uitgevoerde noodstop al snel de oorzaak is van een ongeval. Bij een ongeval in een auto zullen geblokkeerde wielen alleen maar de mate van snelheidsvermindering reduceren. Op een motor zal een geblokkeerd wiel (vooral het voorwiel) al snel controleverlies over je motor betekenen, waardoor je onderuitgaat.
De meeste beginnelingen, laten we zeggen de eerste twee jaar dat iemand motorrijdt, zullen als ze nooit een noodstop geoefend hebben, eerder hun voorwiel blokkeren bij hard remmen en onderuitgaan. Of je er goed vanaf komt is een kwestie van geluk. Het gevolg hiervan is dat de motorrijder bang wordt om zijn voorrem te gebruiken, de meest effectieve rem die je hebt, en hem daardoor extra kwetsbaar maken in een ongevalssituatie.
Uit onderzoeken (o.a. Hurt- en MAIDS-rapport) is gebleken dat slechts een klein gedeelte motorrijders hun remmen optimaal gebruikt in een noodsituatie. De meesten gebruiken alleen hun achterrem (die levert slechts twintig procent van de remkracht van de motor, zie vorige nieuwsbrief), terwijl eenderde de rem helemaal niet aanraakt. Men vermoedt dat dit komt omdat de motorrijder doordat hij in het verleden tijdens het remmen al eens een val gemaakt heeft, bang is om zijn remmen te gebruiken.
Naarmate motorrijders gewend raken aan het gebruik van hun remmen in een noodsituatie, stijgen de overlevingskansen. Door de juiste training in het maken van en informatie te bieden over een noodstop, zal uiteindelijk het aantal letselongevallen sterk kunnen afnemen.
Kijktechniek (richtingsperspectief)Je ogen spelen een cruciale rol in het beheersen van je motor. Als regel geldt namelijk bij het motorrijden: waar je heenkijkt, ga je naartoe, en om je koers te bepalen, moeten je ogen dus in de juiste richting gericht zijn (richtingsperspectief). Ook is je kijkgedrag van belang bij het anticiperen op de acties van andere weggebruikers om je heen en voor het tijdig herkennen van signalen die andere weggebruikers uitzenden in conflictsituaties.
Doelfixatie is hier ook een onderdeel van. Kijk je naar zaken die je juist wilt ontwijken, dan zul je er ongetwijfeld tegenaan botsen.
BewegingsanticipatieAnticiperen op wat een voertuig waarschijnlijk gaat doen in een conflictsituatie, oftewel waar het voertuig zich heen gaat bewegen, behelst een aantal vaardigheden, waarvan sommige behoorlijk complex. Toch, als je kijkt naar de meest voorkomende conflictsituaties tussen auto's en motoren, zul je zien dat een klein aantal vaardigheden dat te maken heeft met anticiperen, mits uitgevoerd in de juiste volgorde, ervoor zorgt dat de motorrijder in staat is actie te ondernemen op de handelingen van de autobestuurder. Zo zal hij in staat zijn in te kunnen schatten waar de auto zich heen gaat bewegen, wat zijn snelheid is, enz. Door deze vaardigheid aan te leren en toe te passen zal de motorrijder de vroege waarschuwingssignalen van de bestuurder herkennen en daardoor een botsing met het voertuig kunnen voorkomen.
Crash SurvivalSoms, het maakt niet uit hoe goed de rijder is, zal hij betrokken raken bij een ongeval door factoren buiten hemzelf om en niet in staat zijn dit te ontwijken. Wanneer een motorrijder valt, hangt het af van de actie en reactie van de rijder of hij ook daadwerkelijk ernstig gewond zal raken tijdens dit ongeval.
Een simpel voorbeeld is wanneer de motor onder de rijder vandaan slipt. In deze situatie moet de motorrijder altijd proberen te glijden in plaats van om te kiepen. Daardoor kan hij zien waar hij heen gaat, kan hij zijn handen en voeten gebruiken om weg van gevaren te sturen en zijn lichaam zal niet omvallen met het gevaar zijn ledematen te breken als ze de grond of andere voorwerpen (voertuigen) raken.
Tegensturen Deze vaardigheid is pas de laatste tien jaar goed in de belangstelling gekomen. Tegensturen is de techniek van het gebruik van gyroscopische precessie om de motor direct en doeltreffend van richting te laten veranderen. Terwijl het onderbewust door alle motorrijders gebruikt wordt, is het niet zo goed bewust bekend bij de meeste motorrijders. Daardoor kan het door deze rijders ook niet gebruikt worden als een manier om in noodsituaties op een juiste manier te kunnen manoeuvreren. Toch is deze vaardigheid van levensbelang in een dergelijke situatie, doordat een snelle en juiste verandering van richting het verschil betekent tussen bijna ergens tegenaan botsen/vallen en een frontale crash.
RisicomanagementEen modern middel dat gebruikt wordt in het bedrijfsleven is risicomanagement, de vaardigheid om risico's te kunnen identificeren en kwantificeren, de ernst in te kunnen schatten, te beslissen of je bereid bent dat risico te lopen en zo niet, hoe je dat risico kunt vermijden.
Bij het motorrijden betekent dit een risico bij het rijden als zodanig te identificeren (bijvoorbeeld op een bepaalde locatie hard rijden) en te bepalen of je daadwerkelijk dat risico wilt lopen.
De meeste motorrijders, alhoewel ze heel goed onderricht zijn op dit gebied, staan niet eens op een logische manier stil bij de risico's van het motorrijden. Of het risico wordt als een algeheel risico gezien (het risico van sowieso motor te rijden) en motorrijden als risico in zijn geheel is gewoon te groot om daar een juiste beslissing over te nemen, of het risico wordt niet goed waargenomen. Het rijden op een bepaald stuk weg met grote snelheid bijvoorbeeld wordt dan niet beschouwd als snelheid betrekking hebbende op die locatie, maar de snelheid 'waarmee ik normaal altijd rijd'. Door iemand wat handvatten aan te reiken, manieren om risicomanagement in het motorrijden toe te passen, zal de rijder bijvoorbeeld veel eerder geneigd zijn zijn snelheid aan een bepaalde situatie aan te passen, en in staat zijn verstandig en goed doordacht het te nemen risico te benaderen.
Het voordeel van risicomanagement is dat de meeste motorrijders het zien als een professioneel proces dat hen door het toe te passen in staat stelt hun eigen waardevolle oordeel te vellen, zoals het bepalen of ze bereid zijn zich aan een bepaalde hoeveelheid risico bloot te stellen. Persoonlijke waardeoordelen zoals deze zullen eerder veranderen onder druk van de omgeving (vrienden) en, afhankelijk van de instelling van de motorrijder, zullen de beste resultaten worden bereikt als de motorrijder vrijwillig een veiliger rijstijl aanneemt in plaats van door bijvoorbeeld wettelijke bepalingen.
De Ongevallen Botsing met een ander voertuigBijna uit alle ongevalsonderzoeken met betrekking tot motoren komt naar voren dat bij het gros van de motorongelukken een auto betrokken is, en meestal een auto die van richting verandert. Dit soort motorongelukken is een probleem in de meeste westerse landen. Mobiele obstakels in de vorm van auto's zijn waarschijnlijk de grootste bedreiging voor het welzijn van een motorrijder op de moderne wegen. Van de auto-motorongelukken is de meerderheid kruispuntongevallen, waarbij de automobilist de schuldige is en gewoonlijk niet één, maar twee rijfouten maakt: niet goed uitkijken en geen voorrang geven.
Ongevallen veroorzaakt door auto's die afslaan bij een kruispunt zijn de meest gebruikelijke motorongevallen om de simpele reden dat om een onvoorzichtige (auto)bestuurder te kunnen overleven voor een motorrijder betekent dat hij alle zes essentiële overlevingsvaardigheden goed moet beheersen.
Tenzij een motorrijder al deze zes vaardigheden specifiek heeft aangeleerd, zullen de meeste motorrijders niet vaardig genoeg zijn en daardoor kwetsbaar ten opzichte van hun gemotoriseerde belager. In de ongevalsstatistieken zijn duidelijk beginnende rijders oververtegenwoordigd. Daaruit zou je kunnen concluderen dat meer ervaren rijders minder snel verongelukken omdat ze door ervaring, vaak door het betalen van duur leergeld, en/of training overlevingsstrategieën hebben aangeleerd.
Om een botsing met een auto te kunnen vermijden, zal de motorrijder kennis moeten hebben van risicomanagement, op problemen op risicovolle locaties voorbereid moeten zijn, moeten kunnen anticiperen op het gedrag van de automobilist, zodat hij van tevoren in kan schatten welke bedreiging deze voor hem vormt, en over voldoende kijkgedragcapaciteiten (richtingsperspectief) dienen te beschikken terwijl hij het risico benadert om gebruik te kunnen maken van bepaalde vluchtroutes die beschikbaar zijn. Ook de noodstop moet hij tot in de puntjes beheersen om optimaal snelheid te kunnen reduceren, speciaal in die gevallen waar zich geen vluchtroute voordoet, en hij moet snel en abrupt van richting kunnen veranderen (tegensturen). Ten slotte, mocht het toch van kwaad tot erger gaan, zullen zijn overlevingskansen vergroten als hij crash-survivaltechnieken heeft aangeleerd.
Niet de bocht doorkomenEr zijn twee hoofdredenen waarom een motorrijder niet door de bocht komt, en ook al wordt in politierapporten vaak gemeld: te hoge snelheid, zonder dat er sprake was van een glad wegdek, toch gebeuren deze ongelukken gemiddeld met een normale snelheid, waarmee je normaal gesproken netjes de bocht doorkomt. Het grootste probleem is een gebrek aan rijvaardigheden en in het bijzonder het kijkgedrag (richtingsperspectief). Wat zich schijnbaar vaak voordoet, is dat de rijder een bocht inrijdt, plotseling beseft dat hij een beetje te hard rijdt, vervolgens voor zich een obstakel ziet opdoemen; of aan de kant van de weg, of een tegemoetkomend voertuig. In paniek fixeert hij zijn ogen op het obstakel en de motor gaat waar hij kijkt...
Uit de statistieken blijkt dat bij een groot aantal motorongelukken de motorrijder ergens tegenaan botst. Laat zeggen een boom of een lantaarnpaal. Meestal bevindt zich voldoende ruimte om het obstakel, een boom of lantaarnpaal is erg smal vergeleken bij een motor. De motorrijder is bang om ergens tegenaan te botsen, kijkt ernaar en botst er vervolgens tegenop.
Een mooi voorbeeld van doelfixatie is een ongeluk waarbij twee Harleyrijders frontaal op elkaar botsten bij een overzichtelijke bocht. De weg had twee rijstroken maar er was meer dan voldoende ruimte om elkaar te passeren. Ook gebeurt het nogal eens dat een motorrijder op een geparkeerde auto botst.
De vaardigheden die een motorrijder nodig heeft om ongelukken in een bocht te voorkomen zijn onder andere kijktechniek, noodstop- en crash-survivalvaardigheden.
Frontale crashAls je in acht neemt hoe smal een motor is, zul je je verwonderen over het feit dat een groot deel van de meest voorkomende ongevallen een frontale crash is, meestal met een auto, en deze botsingen vinden meestal plaats op een recht stuk weg. Waarschijnlijk is de oorzaak een combinatie van het vermogen van de motor bij jongere motorrijders en doelfixatie.
Frontale botsingen zijn te voorkomen door: risicomanagement, waardoor de motorrijder de controle over zijn motor en zichzelf behoudt, kijkgedrag (richtingsperspectief) om doelfixatie te voorkomen en vluchtroutes te kunnen gebruiken, de noodstop wanneer er geen vluchtroutes zijn en/of een plotselinge richtingsverandering is vereist, en tegensturen wanneer abrupt en snel ontwijken is vereist. Als alles misgaat crash-survivalvaardigheden om de ernst van de impact te minimaliseren.
ConclusieEr zijn dus zes overlevingsvaardigheden die een rijder nodig heeft om 95 procent van alle motorongelukken te kunnen vermijden of te overleven. Deze 95 procent behelst bijna alle levensbedreigende ongelukken. Terwijl sommige vaardigheden behoorlijk complex lijken, liggen ze toch niet buiten het leervermogen van zelfs beginnende motorrijders.
Deze vaardigheden en daaraan gerelateerde ongevallen zijn:
Ongeval en vaardigheid: Botsing met van richting veranderende auto:
- kijktechniek (richtingsperspectief)
- (bewegings)anticipatie
- crash survival
- tegensturen
- risicomanagement
- noodstop
De bocht niet doorkomen:
- kijktechniek (richtingsperspectief)
- noodstop
- crash survival
Frontale crash:
- risicomanagement
- kijktechniek (richtingsperspectief)
- noodstop
- crash survival
- tegensturen
Er zijn nog veel andere motorrijtechnieken die een motorrijder zou moeten kennen om absoluut veilig te rijden, maar in het bovenstaande worden vaardigheden beschreven die je zelden nodig hebt en vaak een lagere prioriteit in de meeste trainingsprogramma's hebben. Wij geloven echter dat een motortraining gefocust op het trainen van deze zes vaardigheden het aantal ongevallen met motorrijders drastisch kan verlagen. In de voorgaande nieuwsbrieven wordt hier daarom ook uitgebreid aandacht aan besteed en kun je de diverse artikelen hierover teruglezen.
Bron, www.lcvm.nl